Geloofden de Apostelen dat Jezus God was?
Wat deden de apostelen geloven?
Jezus van Nazareth bracht de eerste 30 jaar van Zijn leven in onbekendheid door, met het werk dat Hij deed als een timmerman in een klein dorpje in Israël. Maar in de drie jaar die volgden, sprak Hij woorden die allen die ze hoorden versteld deden staan, woorden die uiteindelijk onze wereld hebben veranderd. Zijn daden waren ook volkomen uniek: Hij bracht stormen tot zwijgen, genas zieken, bracht blinden zicht en wekte doden tot leven.
Maar het grootste verschil tussen Jezus Christus en andere religieuze voormannen is dat Hij, volgens Zijn volgelingen, zei God zelf te zijn. (Zie “Heeft Jezus gezegd God te zijn?”) Als dat niet waar blijkt, verliest de boodschap van het evangelie alle geloofwaardigheid. De boodschap, dat God ons zo lief had, dat Hij mens werd om voor onze zonden te kunnen sterven en ons daarbij eeuwig leven met Hem aan te kunnen bieden. Als Jezus derhalve niet God is, zijn we voorgelogen.
Bepaalde godsdiensten leren, dat Jezus een groot mens was. En boeken zoals de Da Vinci Code zijn best-sellers geworden door te beweren dat noch Jezus noch zijn apostelen leerden dat hij God was.(Zie de “Is er en Da Vinci-complot geweest“).
Deze aanvallen op de goddelijkheid van Christus doen de vraag opkomen wat er nu eigenlijk is gebeurd, 2000 jaar geleden, waardoor het christendom over zijn oprichter stelde dat Hij werkelijk God was. In “Heeft Jezus gezegd God te zijn” zien we dat het bewijsmateriaal uit het Nieuwe Testament duidelijk laat zien, dat Jezus werkelijk zelf claimt God te zijn. Maar waren de ooggetuigen, diegene die Jezus’ woorden hoorden en Zijn wonderen zagen, overtuigd dat Hij in elk opzicht gelijk was aan Zijn Vader? Of meenden zij dat Hij slechts een hoger Schepsel was of een grote profeet, zoals Mozes?
Om waarheid en fictie te onderscheiden, moeten we terug naar de woorden van de apostelen die bij Hem waren toen Jezus op aarde was en hun verslagen schreven van wat zij zagen en hoorden.